ZAREKI-R-NL | Het dyscalculie screenings instrument



Doelgroep
Leerlingen met rekenproblemen uit groep 5 t/m klas 2, ook geschikt voor sbo-leerlingen. Met experimtentele normen voor groep 3 en 4. Op het voortgezet onderwijs geschikt voor alle niveaus van praktijkonderwijs tot VWO.

Doel
Het screenen op het risico dat een kind dyscalculie heeft en handvaten vinden voor het vervolgtraject van het diagnostisch onderzoek en aanpak.

Beschrijving
12 subtests, die allerlei deelvaardigheden op het gebied van rekenen en getalbegrip bestrijken. Dit zijn de volgende subtests:

1. Tellen
2. Achteruit tellen mondeling
3. Getallen schrijven
4. Hoofdrekenen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen)
5. Getallen lezen
6. Getallenlijn
7. Getallen nazeggen voorwaarts/ achterwaarts
8. Getallen vergelijken (in woorden)
9. Perceptueel beoordelen van hoeveelheden
10. Cognitief beoordelen van hoeveelheden
11. Redactiesommen
12. Getallen vergelijken (cijfermatig) Het instrument is geheel methode-onafhankelijk.


Het instrument biedt informatie zowel over de vaardigheid als de snelheid waarmee leerlingen de taken oplossen. Uit de ZAREKI-R-NL kunnen conclusies getrokken worden over welke deelvaardigheden een kind nog niet beheerst en welke vervolgonderzoek gedaan zou kunnen worden of welke hulpmiddelen dit kind zouden kunnen helpen. Om de diagnose Dyscalculie te kunnen stellen moet een uitvoerig diagnostisch vervolgtraject ingezet worden. Uit de totaalscore kan geconcludeerd worden of het kind in de risicogroep voor dyscalculie valt en welke vervolgonderzoeken ingezet zouden kunnen worden.

Normering
Het normeringsonderzoek is uitgevoerd bij 822 Nederlandse leerlingen, ongeveer 100 per groep/klas. Er zijn gezamenlijk percentielen voor groep 5 en 6 en een gezamenlijke percentielgroep voor groep 7 t/m de 2e klas. Er zijn experimentele percentielscores voor groep 3 en 4.

Afname
Duur 30-45 min. Individuele afname. Kwalificatieniveau 0, dus af te nemen door zowel leerkrachten als IB'ers, RT'ers als orthopedagogen en psychologen.

Scoring
Scoring vindt handmatig plaats, waarbij per subtest de ruwe score in een percentielscore omgezet kan worden. Daarnaast is er een totaalscore die ook omgezet wordt in een percentielscore. Op basis van deze percentielscores kan bepaald worden of de leerling op het totaal of op enkele subtests in het kritieke gebied van de laagst scorende 10% valt. In de handleiding wordt beschreven wat er mogelijk aan de hand zou kunnen zijn bij bepaalde scorepatronen.

Verschijningsdatum
Verwachte verschijningsdatum: 2013

Bron: pearsonclinical.nl